1.5.15

"Ik leefde niet meer, ik bestond." || Flashback Friday

De eerste dag op de Intensive Care zal ik nooit meer vergeten, misschien wel een van de zwaarste dagen ooit.

Die dag ging het heel, heel, heel erg slecht. Ik kon niet meer zonder de beademing en kon amper zelf iets vasthouden. Ik was boos. Waarom moest dit mij overkomen? Die dag moesten er ook een paar longfotos worden gemaakt. Helaas kon ik natuurlijk niet even van de afdeling af om zelf naar de rontgen poli te gaan. Dus kwam de rontgen poli naar mij. Het enige wat ik hoefde te doen was recht op zitten. Dit lukte niet... Ik moest mijn zuurstof uit doen omdat ze anders geen goede foto konden maken. Ik was heel bang dat ik zo stikken, omdat ik zonder zuurstof bijna geen lucht kreeg. De fotos waren snel afgelopen maar voor mij leek het wel een eeuw te duren. Meteen kreeg ik weer beademing. Later was ik weer alleen met de verpleegster. Ik was op dat moment zo boos en verdrietig. Ze kwam meteen naar me toe en ging me knuffelen. Ze moest zelf ook huilen. Ze had namelijk zelf net een kindje gekregen. De meeste kinderen op de Intensive Care zijn baby's, ik was de eerste in bijna een jaar waarmee ze echt contact konden maken, waarmee ze konden praten. Ik kon vertellen dat ik bang was, verdrietig en boos. Het raakte ze allemaal heel erg. Vanaf dat moment was er eigenlijk non-stop een verpleegster bij me, gewoon om te praten. Niet alleen over de kanker, maar vooral over leuke dingen. Ik heb ze bijvoorbeeld uren lang allemaal dingen zitten vertellen over One Direction, boeken, school en ga zo maar door. 'S avonds keek ik samen met een paar verpleegsters naar RTL Boulevard en The Voice of Holland. En als ze tijdens The Voice iets moesten doen bij een van de baby's die ook op de IC lagen, dan moest ik ze alles vertellen wat ze hadden gemist.
Helaas werd ik na 4/5 dagen op de IC naar de kinderoncologie afdeling gebracht, midden in de nacht. Er was een heel ziek baby'tje binnen gekomen en dus moest de "beste patient" weg. Eingelijk wilde ik niet weg, maar eenmaal op M2 vond ik het ook heel fijn. Het is ook best wel gek om de "beste patient" te worden genoemd, als je zo ziek bent. Maar ik vond het wel fijn.

Ik had zelf nooit gedacht dat het zo snel kon gaan. De ochtend daarvoor kon ik nog een heleboel, nu kon ik niet eens meer zelf rechtop zitten. Ik was bang, heel erg bang. Als dit zo snel zou gaan, waar zou het dan stoppen? Het voelde alsof de dood voor de deur stond en ik zo kon wegglippen, maar dat wilde ik helemaal niet. Dagen lang durfde ik niet te slapen, bang om niet meer wakker te worden, bang dat ik de controle, die ik al was verloren, voorgoed kwijt zou raken en mijn leven op zou moeten geven, vanwege deze stomme ziekte. De verpleegsters en psychologen zaten uren naast mijn bed, om me moed in te praten, om maar een kleine glimlach uit me te krijgen. Maar hoe laat je een meisje van 15, die net te horen heeft gekregen dat ze een dodelijke ziekte heeft, lachen? 

De taak die de verpleegsters hadden was veel meer dan alleen infusen verwisselen, naalden prikken en mijn eten brengen. Zij waren er 's nachts als ik moest huilen, als ik niet durfde te slapen of als ik weer een slecht-nieuws-gesprek had. Ze noteerden tijdens gesprekken alles voor me omdat ik het zelf niet meer kon. Ik wilde alles weten, maar begreep soms niks van de taal die de oncologen spraken. Geloof me, die slecht-nieuws-gesprekken had ik vaak. De verpleegsters leerden niet alleen mij kennen, maar ik leerde de verpleegsters kennen. Ik had ook duidelijk een voorkeur voor sommigen, haha. Elke dag kreeg een te horen welke verpleegsters ik in welke dienst zou krijgen, en hoopte dat ik vooral 's middags en 's avonds een leuke had zodat we samen naar de onderzoeken konden overdag, en 's avonds tv konden kijken.

Het was best eenzaam. In het begin, toen ik me wat beter voelde en nog geen zware operaties had gehad was het best chill. Ik had een vrij grote 1 persoonskamer, met eigen badkamer en een klein keukentje. En daarbij ook nog eens drie tv's! Toen mijn halve kleding kast naar het ziekenhuis was gebracht en mijn laptop kon het feest beginnen. Het voelde een beetje alsof ik op kamers woonde. Elke dag waren mijn moeder, zus en haar vriend er. Maar zodra er vriendinnen langs kwamen moesten ze weg. Het was tenslotte mijn "huisje". Ik bepaalde de regels, ik bepaalde wat ik 's avonds ging eten en had zelfs een stiekeme snoep voorraad. Maar toen het slecht ging, ging het ook echt slecht. Ik kon niks meer zelf. Ik durfde niet meer alleen te slapen, dus mijn moeder ging bij mij op de kamer slapen. Eerst wilde ik dat echt niet. Daarom sliep ik ook alleen. Maar nu had ik gewoon 24/7 iemand nodig die bij me was. Niet alleen om me drinken en eten te geven, maar ook om me te troosten en in slaap te praten. Het was angstaanjagend hoe snel mijn conditie weer achteruit ging, nadat ik even van het zuurstof af was. Nooit had ik me voor kunnen stellen dat ik zelf niet meer mijn glas kon vast houden, recht op kon zitten, of zelfs niet meer zou kunnen ademen. Van de een op de andere dag zat ik in een rolstoel omdat ik zoveel pijn had en niet meer op m'n benen kon staan. 24 uur per dag begeleiding en hulp, als 15/16 jarige. Ik voelde me zo zwak en elke keer kwam er wel weer iets bij. Elke dag was het afwachten wat ik de volgende ochtend weer niet zou kunnen, welke functie er dan was uitgevallen.

Maar ik praat nu, ik adem, ik loop en ik leef. Iets wat ik vorig jaar niet kon zeggen. Want ik leefde niet meer, ik bestond. Mijn hart klopte wel, maar écht was ik er niet meer.

Vorig jaar had ik nooit gedacht dat ik nu alweer op mijn eigen zolderkamer zou slapen, weer wat haar zou hebben en over een maand One Direction (aka lifesavers) zou ontmoeten. Hoe raar kan een leven lopen..

X