Ik heb vanaf het begin moeten leren omgaan met mijn ziekte. Dat gaat niet zomaar, dat kost tijd. In die tijd heb ik met veel mensen gepraat in het ziekenhuis. Vaak bleven verpleegsters tot midden in de nacht bij mij op de kamer zitten en kon ik alles tegen ze zeggen. Ik vertelde ze mijn angsten en zij stelden me vaak weer gerust zodat ik rustig kon slapen. Ik wilde ook alles weten over mijn ziekte. Niet over Hodgkin in het algemeen, maar over dat wat ik heb. Mijn Hodgkin. Hoe zag mijn behandeling eruit en wat waren de gevolgen van mijn behandeling. Doordat ik ineens veel wist over mijn ziekte, kon ik het ook aan anderen vertellen.
Natuurlijk ben ik lang niet altijd positief geweest. Na de chemo's lag ik vaak huilend en misselijk in bed en hoefde het van mij allemaal niet meer, het mocht wel stoppen. Ik was er helemaal klaar mee en op een gegeven moment zag ik eigenlijk het nut van het leven niet meer in, mijn leven. Dit was denk ik het aller zwaarste voor mijn moeder (en niet te vergeten mijn stiefvader), die zaten elke nacht naast mijn bed om me te troosten terwijl ik maar als een hysterisch speenvarken bleef huilen, meer gillen. Ik was op, gebroken en kapot. Maar al die tegenslagen en dieptepunten hebben mij wel sterker gemaakt en veel positiever. Dat heb ik gehad, ik kwam er doorheen en ik ben er nog. Als ik terug kijk op al die nachten en dagen dan ben ik stiekem soms wel een beetje trots op mezelf en natuurlijk op m'n moeder, zus en broer.
Ik merk soms wel dat ik even een rem op mijn positiviteit moet zetten, vooral als ik wacht op uitslagen van onderzoeken. Soms dan ga ik al 100% uit van het goede en valt de uitslag toch tegen, omdat ik mijn doel te hoog heb gezet. Maar voor nu kijk ik alleen nog maar vooruit naar alle mooie dingen die nog gaan komen in de verre toekomst. Ik geniet van elk momentje die ik kan delen met mijn vrienden en vriendinnen. Even niet ziek zijn, maar gewoon "Lucinde". De Lucinde die ik was en altijd zal blijven.